Schrijfster: Tineke Verdoes, 2013
Denken in beelden
Ben je goed in het verzinnen van nieuwe dingen? Heb je moeite met het vertellen van een verhaal in de juiste volgorde? Heb je veel fantasie en verzin je makkelijk een oplossing voor een probleem?
Maak je veel fouten bij spelling? Ben je snel afgeleid en haal je getallen door elkaar? Voel je dingen goed aan? Dan kan het zijn dat je in beelden denkt.
Om meer van jezelf te snappen is het handig om te weten welke hersenhelft je het meest gebruikt. Als je in beelden denkt begin je met de rechterhersenhelft. En wanneer je woorden nodig hebt om je beeld te beschrijven, ga je de linkerhersenhelft gebruiken. In Denken in beelden kun je lezen hoe dat werkt in je hersenen, wat er gebeurt wanneer het gebeurt en waarom het gebeurt.
Met de voorbeelden en opdrachten in dit boek kun je samen met je ouders en de leerkracht ontdekken hoe het bij jou werkt, wat je sterke kanten zijn en hoe je die nog beter kunt gebruiken. Het richt zich op jouw talent beelddenken.
Tineke Verdoes, leerkracht en remedial teacher in het speciaal
onderwijs, schrijft in haar voorwoord,
dat ze zelf ook in beelden denkt en met dit boek wil bereiken, dat kinderen die
in beelden denken zich begrepen voelen door hun omgeving. Tineke legt op een begrijpelijke manier uit
hoe beelddenkers in het leven staan, hoe ze dingen leren en waar deze kinderen
tegenaan lopen, wat het leven van een beelddenker makkelijker kan maken en hoe
je als volwassene daar mee om kunt gaan. Dit is niet alleen een leesboek, maar
ook een doe boek. De combinatie van
informatie op kindniveau en tips voor school maken van deze uitgave een
waardevol instrument dat kinderen meer zelfvertrouwen kan geven.
.
Denken in beelden
tegenover denken in taal
In haar boek legt Tineke Verdoes het verschil uit tussen denken
in taal en denken in beelden. “Timo van 11 jaar tekent wat er tijdens een les
in zijn hoofd gebeurt. Met woorden legt hij het zo uit: “Wanneer ik het woord
‘boom’ hoor, dan zie ik in mijn hoofd een boom met appels. Ik heb namelijk
plaatjes in mijn hoofd”. Kinderen zoals Timo die in beelden denken hebben
plaatjes in hun hoofd. Dit zijn geen stilstaande plaatjes. Het zijn plaatjes
die kunnen bewegen, kunnen veranderen. De plaatjes zijn bovendien verbonden met
geuren, geluiden en smaak.
Een baby is voor 100%
een beelddenker. Alle jonge kinderen denken voornamelijk in beelden. Vanaf
groep 3 maken de kinderen een omslag naar taaldenken.
Veel kinderen groeien over beelddenken heen en leren hun linker
hersenhelft te gebruiken. Ze maken steeds makkelijker overgangen van de
rechterkant naar de linkerkant om stappen plannen te maken, hun ervaringen te benoemen en hun
eigen gedrag te structureren. Hun zelfbewustzijn ontwikkelt zich door de twee
hersenhelften steeds beter te laten samenwerken. Een kleine groep ongeveer 5%
blijft in beelden denken. De rechterhersenhelft blijft dominant. De linkerhersenhelft kan een achterstand gaan vertonen. Dit hoeft niet.
Sterke kanten van beelddenkers
Tineke
laat in haar boek beelddenkers aan het woord. Zo vertelt ze over de sterke
kanten van beelddenker Sofie. Sofie is een beelddenker. Haar rechterhersenhelft
is haar sterke kant.
- Ze is creatief in het verzinnen
van nieuwe dingen
- Ze tekent en knutselt graag
- Ze voel dingen goed aan.
- Ze is een doorzetter
- Ze vindt het leuk om over
verschillende dingen iets te weten
- Ze ziet ineens een oplossing
voor iets waar anderen al heel lang over nadenken
- Ze is origineel
- Ze heeft veel fantasie
- Ze zorgt voor anderen, omdat ze
intuïtief begrijpt wat er om haar heen gebeurt.
Beelddenken en Hoogsensitiviteit
Sommige hoogsensitieve kinderen denken in beelden. Kinderen tot
een leeftijd van 8 jaar zijn echte beelddenkers. Hoogsensitieve kinderen willen
dit op de een of andere manier graag behouden. In het onderwijs komen ze dan
vaak in de problemen omdat het onderwijs erg verbaal is ingericht. Daarom is
het ook zo belangrijk dat leerkrachten kennis hebben van hoogsensitiviteit en
manieren leren zodat zij kinderen kunnen ondersteunen in hun wijze van de
wereld zien en leren. Bron: Sylvia van Zoeren
Hoe kun je een beelddenker
herkennen?
- Beelddenkers
begrenzen zich vaak door hardop te praten, of hardop te tellen.
- Kinderen
die in beelden denken hebben vaak meer tijd nodig, om hun werk af te
krijgen.
- Beelddenkers
kunnen dromerig overkomen. Als het kind goed is in associëren, maakt het
een heel verhaal bij de eerste woorden en luistert vaak niet meer naar de
rest van de instructie.
- Een
veel gehoorde opmerking van beeldenkende kinderen is: “Ik ben vaak als
laatste klaar”. Deze kinderen raden vaak wat ze moeten doen in de les. Als
de meester uitlegt wat er moet gebeuren.
- Kinderen
die beelddenken en een verhaal vertellen gebruiken vaak hun handen om het
verhaal te ondersteunen.
- Vaak
gebruiken beelddenkers kleurrijke taal. Een beelddenker is ook te
herkennen aan zijn woordgebruik: “Ik bekijk het van een hele andere kant”,
of ik zie het zo”.
- Ook
de wijdlopigheid in de manier van praten is kenmerkend voor een
beelddenker.
- Een
leerkracht in de klas is erbij gebaat, om goed naar de oogbeweging van een
beelddenkend kind te kijken. Een kind dat naar boven kijkt met zijn ogen
is nog bezig om het antwoord te bedenken. Eerst zoekt het kind naar een
beeld en pas daarna probeert het woorden te vinden. Let dus op dat je niet
teveel tegelijk vraagt en wacht me het stellen van de volgende vraag als
het kind je weer aankijkt.
Hoe kun je beeldenkers helpen?
Daag ze
uit om meer te doen in plaats van te vertellen. Sluit aan bij hun manier van
denken. Geef complimenten en focus op wat het kind wel kan. In het boek Denken
in Beelden van Tineke Verdoes vind je meer tips voor ouders en leerkrachten.
Wetenschappelijk
Onderzoek naar Beelddenken.
Voor meer informatie
over beelddenken en recent wetenschappelijk onderzoek: http://www.beeldenbrein.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten