donderdag 28 maart 2013

Nieuw boek over Beelddenken




Schrijfster: Tineke Verdoes, 2013

Denken in beelden

cover Denken in beeldenBen je goed in het verzinnen van nieuwe dingen? Heb je moeite met het vertellen van een verhaal in de juiste volgorde? Heb je veel fantasie en verzin je makkelijk een oplossing voor een probleem?
Maak je veel fouten bij spelling? Ben je snel afgeleid en haal je getallen door elkaar? Voel je dingen goed aan? Dan kan het zijn dat je in beelden denkt.
Om meer van jezelf te snappen is het handig om te weten welke hersenhelft je het meest gebruikt. Als je in beelden denkt begin je met de rechterhersenhelft. En wanneer je woorden nodig hebt om je beeld te beschrijven, ga je de linkerhersenhelft gebruiken. In Denken in beelden kun je lezen hoe dat werkt in je hersenen, wat er gebeurt wanneer het gebeurt en waarom het gebeurt.
Met de voorbeelden en opdrachten in dit boek kun je samen met je ouders en de leerkracht ontdekken hoe het bij jou werkt, wat je sterke kanten zijn en hoe je die nog beter kunt gebruiken. Het richt zich op jouw talent beelddenken.

Tineke Verdoes, leerkracht en remedial teacher in het speciaal onderwijs, schrijft in haar voorwoord, dat ze zelf ook in beelden denkt en met dit boek wil bereiken, dat kinderen die in beelden denken zich begrepen voelen door hun omgeving. Tineke legt op een begrijpelijke manier uit hoe beelddenkers in het leven staan, hoe ze dingen leren en waar deze kinderen tegenaan lopen, wat het leven van een beelddenker makkelijker kan maken en hoe je als volwassene daar mee om kunt gaan. Dit is niet alleen een leesboek, maar ook een doe boek. De combinatie van informatie op kindniveau en tips voor school maken van deze uitgave een waardevol instrument dat kinderen meer zelfvertrouwen kan geven.

.
Denken in beelden tegenover denken in taal

In haar boek legt Tineke Verdoes het verschil uit tussen denken in taal en denken in beelden. “Timo van 11 jaar tekent wat er tijdens een les in zijn hoofd gebeurt. Met woorden legt hij het zo uit: “Wanneer ik het woord ‘boom’ hoor, dan zie ik in mijn hoofd een boom met appels. Ik heb namelijk plaatjes in mijn hoofd”. Kinderen zoals Timo die in beelden denken hebben plaatjes in hun hoofd. Dit zijn geen stilstaande plaatjes. Het zijn plaatjes die kunnen bewegen, kunnen veranderen. De plaatjes zijn bovendien verbonden met geuren, geluiden en smaak.

Een baby is voor 100% een beelddenker. Alle jonge kinderen denken voornamelijk in beelden. Vanaf groep 3 maken de kinderen een omslag naar taaldenken.

Veel kinderen groeien over beelddenken heen en leren hun linker hersenhelft te gebruiken. Ze maken steeds makkelijker overgangen van de rechterkant naar de linkerkant om stappen plannen  te maken, hun ervaringen te benoemen en hun eigen gedrag te structureren. Hun zelfbewustzijn ontwikkelt zich door de twee hersenhelften steeds beter te laten samenwerken. Een kleine groep ongeveer 5% blijft in beelden denken. De rechterhersenhelft blijft dominant. De linkerhersenhelft kan een achterstand gaan vertonen. Dit hoeft niet.

Sterke kanten van beelddenkers
Tineke laat in haar boek beelddenkers aan het woord. Zo vertelt ze over de sterke kanten van beelddenker Sofie. Sofie is een beelddenker. Haar rechterhersenhelft is haar sterke kant.
  • Ze is creatief in het verzinnen van nieuwe dingen
  • Ze tekent en knutselt graag
  • Ze voel dingen goed aan.
  • Ze is een doorzetter
  • Ze vindt het leuk om over verschillende dingen iets te weten
  • Ze ziet ineens een oplossing voor iets waar anderen al heel lang over nadenken
  • Ze is origineel
  • Ze heeft veel fantasie
  • Ze zorgt voor anderen, omdat ze intuïtief begrijpt wat er om haar heen gebeurt.

Beelddenken en Hoogsensitiviteit
Sommige hoogsensitieve kinderen denken in beelden. Kinderen tot een leeftijd van 8 jaar zijn echte beelddenkers. Hoogsensitieve kinderen willen dit op de een of andere manier graag behouden. In het onderwijs komen ze dan vaak in de problemen omdat het onderwijs erg verbaal is ingericht. Daarom is het ook zo belangrijk dat leerkrachten kennis hebben van hoogsensitiviteit en manieren leren zodat zij kinderen kunnen ondersteunen in hun wijze van de wereld zien en leren. Bron: Sylvia van Zoeren

Hoe kun je een beelddenker herkennen?
  1. Beelddenkers begrenzen zich vaak door hardop te praten, of hardop te tellen.
  2. Kinderen die in beelden denken hebben vaak meer tijd nodig, om hun werk af te krijgen.
  3. Beelddenkers kunnen dromerig overkomen. Als het kind goed is in associëren, maakt het een heel verhaal bij de eerste woorden en luistert vaak niet meer naar de rest van de instructie.
  4. Een veel gehoorde opmerking van beeldenkende kinderen is: “Ik ben vaak als laatste klaar”. Deze kinderen raden vaak wat ze moeten doen in de les. Als de meester uitlegt wat er moet gebeuren.
  5. Kinderen die beelddenken en een verhaal vertellen gebruiken vaak hun handen om het verhaal te ondersteunen.
  6. Vaak gebruiken beelddenkers kleurrijke taal. Een beelddenker is ook te herkennen aan zijn woordgebruik: “Ik bekijk het van een hele andere kant”, of ik zie het zo”.
  7. Ook de wijdlopigheid in de manier van praten is kenmerkend voor een beelddenker.
  8. Een leerkracht in de klas is erbij gebaat, om goed naar de oogbeweging van een beelddenkend kind te kijken. Een kind dat naar boven kijkt met zijn ogen is nog bezig om het antwoord te bedenken. Eerst zoekt het kind naar een beeld en pas daarna probeert het woorden te vinden. Let dus op dat je niet teveel tegelijk vraagt en wacht me het stellen van de volgende vraag als het kind je weer aankijkt.

Hoe kun je beeldenkers helpen?
Daag ze uit om meer te doen in plaats van te vertellen. Sluit aan bij hun manier van denken. Geef complimenten en focus op wat het kind wel kan. In het boek Denken in Beelden van Tineke Verdoes vind je meer tips voor ouders en leerkrachten.

Wetenschappelijk Onderzoek naar Beelddenken.
Voor meer informatie over beelddenken en recent wetenschappelijk onderzoek: http://www.beeldenbrein.nl